Ploeterverzoek

Beste lezer,

ik ben deze website begonnen omdat ik het leuk vind om te schrijven én omdat ik het leuk vind dat jij de moeite neemt om het te lezen. Ik krijg aardig wat positieve reacties maar heb werkelijk geen flauw benul hoeveel lezers mijn site werkelijk bezoeken. Ik zou het nog leuker vinden om mijn lezerspubliek een beetje uit te breiden. Ik heb daarom de vorige blog (Daar wordt aan de deur geklopt) in verkorte versie op de website van www.metronieuws.nl  bij de lezerscolumns gezet. Ik zou het zeer waarderen als jij op mijn stemt, als er stemmen genoeg binnenkomen zou de column in de krant kunnen verschijnen.

Dus wees lief en bezoek mijn link, let wel op de telefoon is het niet mogelijk te stemmen (volgens mij) wel via Facebook. Je dient je om te kunnen stemmen wel te registreren.

http://www.metronieuws.nl/lezerscolumn/ploetervrouw/mens-maatschappij/2016/11/daar-wordt-aan-de-deur-geklopt

Maak de ploetervrouw blij!

 

Daar wordt aan de deur geklopt!

De ploeterdametjes stonden deze week met hun 1.75 m lange lijven uit volle borst zingend voor de schouw, schoen gevuld met een armzalig bospeentje, een schoenbakje water ernaast. Elk jaar herhaalt zich hetzelfde ritueel dus de ploetervrouw was al voorbereid, de letters lagen in de kast. Ik heb Sinterklaas altijd een leuk feest gevonden. Op mijn vijfde was het Sinterklaascomplot al geen geheim meer voor mij. Omdat ik dat best wel jammer heb gevonden wilde ik bij mijn eigen kinderen het sprookje zolang mogelijk in stand houden.

De ploeterkinderen zijn beiden hardcore Sintgelovig gebleven tot ongeveer hun negende. Voor mij was dat ongeveer wel de ultieme grens, als je met je negende nog denkt dat de Sint echt met zijn paard over daken rijdt begint het gênant te worden en wordt het tijd om het sprookje om zeep te helpen. Het oudste ploeterkind P had aan de confrontatie met de keiharde waarheid toch nog wel een traumaatje overgehouden vertelde ze deze week. Die vond plaats toen we in Italië op vakantie waren.

De ploeterman en ik bespraken in een winkel in het bijzijn van P de prijs van een Playmobiel Circus dat het jongste kind D bij de afgelopen Sintviering had gekregen. P keek ons verschrikt aan “maar dat circus hebben jullie toch niet gekocht? Dat was toch van de Sint?’’. Ik was eigenlijk in de veronderstelling dat ze dit allang wist maar dit leek me een goed moment om maar eens met de billen bloot te gaan en de waarheid uit de doeken te doen. Ze reageerde gechoqueerd. “Maar die schoenkadootjes dan? Die schoenen hebben jullie toch niet gevuld, dat zouden jullie nooit doen?’’. Plotsklaps op die bloedhete dag in juli viel ineens het hele sprookje in duigen en moest ze twee behoorlijk pittige waarheden verwerken, dat de Sint niet echt was én dat haar ouders tegen haar hadden gelogen.

Mijn vroege besef dat de Sint geen goedheiligman was maar gewoon ome Arie van driehoog met een mijter op zijn hoofd had niks te maken met een onderzoekende intelligente geest maar domweg met het feit dat mijn driejaar oudere broer R mij haarfijn uit de doeken deed dat het Sintverhaal één grote leugen was. Hij wilde mij behoeden voor het trauma dat hem ten deel was gevallen nadat mijn ouders hem hadden ingelicht dat Sint niet bestond. Hij voelde zich door hun zo bedrogen, zijn vertrouwen was zo beschaamd, als je zelfs je ouders niet meer kan vertrouwen wie kun je dan nog wel vertrouwen?

Op mijn zevende stelde mijn moeder ons voor een dilemma. We waren niet meer gelovig dus de vraag was of we kadootjes wilden ontvangen met Sinterklaas of met kerst? Na rijp beraad maar met pijn in het hart werd er besloten voor kado’s onder de kerstboom. Aldus geschiedde, op 5 december zaten we gezamenlijk met een warme kop chocolademelk kadoloos op de bank toen er plotseling hard op de voordeur werd gebonsd. “Dat is een vergissing, zal wel voor de buren bedoeld zijn’, riep mijn moeder vertwijfeld uit en ze spoedde zich gevolgd door ons naar de voordeur.

Voor de deur stond een grote kartonnen doos en op die doos stond in grote letters voor de familie van der V. Moeder wist niet meer waar ze het zoeken moest. “Dat klopt niet hoor’ bleef ze maar herhalen ‘we zouden toch niets met sinterklaas doen?’’. De doos werd naar binnen gebracht en geopend. In de doos zaten talloze in krantenpapier verpakte pakjes.  Voor iedereen in het gezin waren er verschillende presentjes. Moeder opende het eerste pakje waar een goud geverfd hoofd van klei uit tevoorschijn kwam, het was een klompje klei waar een neusje en wat haartjes op waren geplakt, iemand had haastig haar hoofd proberen te kleien maar had de verhoudingen behoorlijk uit het oog verloren. Vervolgens maakten we een voor een de pakjes open. Uit het ene pakje kwam de asbak die anders altijd op de glazen tafel stond uit de andere kwam een mok uit de keuken, uit nog een andere kwam het vaasje dat normaliter op de kast stond. De halve huisraad kwam uit de doos tevoorschijn.

R vond een vijf december zonder kado’s maar saai en was samen met een vriendje lekker creatief aan de slag gegaan. Het vriendje had op de deur gebonsd en de doos op ons stoepje achtergelaten. Zo werd het toch nog een gedenkwaardige vijf december. Het vertwijfelde gezicht van mijn moeder bij het zien van de doos zie ik nog zo voor me, alsof ze toch echt heel even begon te geloven dat Sinterklaas misschien toch geen sprookje was.

Lees wie en waarom als je niet weet wie de ploetervrouw is.

Verdwijngat gezocht

De ploetervrouw maakt zich zo af en toe ook schuldig aan een hillarietje, je kent gat-in-grondhet wel als de tong sneller werkt dan het brein, dat je achteraf denkt waarom heb ik niet twee seconden nagedacht voordat ik mijn onderbuik liet spreken? Ik kan me voorstellen dat Hillary zichzelf, nadat ze het hele electoraat van haar opponent op nationale televisie had bestempeld als een verzameling sneue mislukkelingen, veelvuldig heeft vervloekt voor haar eigen dommigheid. Ik ga er dan wel vanuit dat ze deze uitspraak in een spontane opwelling eruit heeft gefloept en dat ze hier niet samen met haar campagneteam twee dagen over aan het brainstormen is geweest.

De hillarie die deze week zomaar in me opkwam is er een van behoorlijk wat jaren terug toen het oudste ploeterkind P nog een klein peetje was. Omdat P vanaf haar vijfde jaar geteisterd werd door oorontstekingen waren wij kind aan huis bij de KNO-afdeling van het Bovenij ziekenhuis. Doorgaans was haar behandelend arts Dhr. vd L maar omdat hij deze keer met vakantie was werden wij ontvangen door een vervangende arts, Dhr. B. Vanaf het moment dat ik samen met P de deur van de behandelkamer binnenstapte heerste er een vreemde sfeer. Mijn uitgestoken hand werd door dokter B domweg genegeerd en zijn gedrag t.o.p.v. mij was ronduit onbeschoft te noemen. Hij richtte zich volledig op mijn dochter en leek mij wel volkomen  te willen negeren. Hij onderzocht P’s oren en stelde voor dat we na een paar dagen zouden terugkeren om te checken of de voorgeschreven medicatie het gewenste effect had gehad. Ik kan me na zo lange tijd niet meer precies herinneren wat hij exact tegen me zei in die behandelkamer maar ik herinner me nog wel dat hij en passant een paar misplaatste grappen ten koste van mij probeerde te maken en dat ik het ziekenhuis uitstapte met een enorm rot gevoel.

Tijdens het avondeten spuugde ik mijn gal over het voorval. “Hoe kan zo’n enorme botte eikel met zo’n gebrek aan mensenkennis en gespeend van elk gevoel voor situatie überhaupt patiënten  behandelen. Het zou verboden moeten worden, hij zou beter tot zijn recht komen in een beroep waar menselijk contact tot een minimum was beperkt”, bracht ik uit.

Enkele dagen later stapte P en ik zijn behandelkamer weer binnen. P nam vrolijk plaats op de stoel voor zijn bureau en ik zette mij neer op de stoel naast haar. “ Zo, hoe gaat het?” vroeg hij aan P. “goed hoor”, antwoordde ze monter. “’weet je, mijn moeder heeft gezegd ……” , Oh nee he, ik keek haar verschrikt aan, ze zal toch niet herhalen wat ik aan de keukentafel gezegd heb? In die fractie van een seconde die wel een eeuwigheid leek te duren flitste er van alles door mijn hoofd, ze zal toch niet hè?. …..dat ze jou een enorme eikel vindt”’, ging P vrolijk verder en ze lachte er nog schattig bij ook. Ik durfde amper op te kijken, de kleur van mijn hoofd veranderde in een zongerijpt tomaatje. Kon ik nu maar met stoel en al door een heel diep gat zakken, ik zou overal willen zijn behalve hier, nu.

Dokter B was met stomheid geslagen je kon een speld horen vallen, het bleef eindeloos lang stil. Ik durfde hem niet meer recht in het gezicht aan te kijken, de gene was te groot. Ik weet nog dat elke resterende minuut in die ruimte samen met hem voelde als een marteling, het moment dat we de kamer konden verlaten viel er een loodzwaar stuk beton van mijn schouders. De keren daarna dat wij de afdeling KNO bezochten was ik continu op mijn hoede, bang dat ik hem tegen het lijf zou lopen op de gang . Als ik ook maar enigszins zijn aanwezigheid vermoedde stopte ik mijn neus zo diep mogelijk in een magazine, deze man kon ik nooit meer onder ogen komen.

Ken je de ploetervrouw nog niet? lees dit dan maar even.