Vijftig is niet oud!

Hoe achterhaald is het idee dat je kansen op de werkvloer verkeken zijn als je 50 bent geweest­­­­? De burgemeester komt tegenwoordig niet meer langs in het bejaardenhuis bij een 100-jarige, 100 jaar worden is geen unicum meer.  Na je 502vijftigste ben je minimaal nog zeventien jaar werkzaam, mensen blijven steeds langer actief en gaan na hun pensioen niet in hun bloemetjesjurk achter de geraniums zitten wachten tot ze door kunnen verhuizen naar een bejaardenwoning. De pensionado’s die ik ken nemen het ervan en trekken erop uit, zolang je gezond blijft kun je lang actief zijn.

Waarom blijft die leeftijdsgrens van vijftig dan zo belangrijk voor de werkgever­­?  Ik ben eruit geknikkerd een paar maanden na mijn vijftigste verjaardag, de eerste gedachte die door mijn hoofd schoot was ‘wat nu? Ik ben vijftig, niemand wil mij meer aannemen’. Het lijkt een bespottelijke gedachte maar blijkt wel de realiteit. Sollicitatiebrieven worden vaak niet eens meer netjes beantwoord, voor jou vijftig anderen.

Ben ik met vijftig bejaard? ik sta geestelijk sterker in mijn schoenen dan twintig jaar geleden. Mijn brein functioneert, ik ben gezond, ik heb meer levenservaring en geen hele kleine kinderen meer. Een werkgever zou juist blij moeten zijn met een stabiele werknemer met kennis die niet voor iedere snotneus naar huis geroepen kan worden. Een vijftiger is simpelweg te duur, een jonkie kun je nog kneden en is nog relatief goedkoop.

Een ontslag komt hard aan, het idee dat je zonder pardon zonder enig gevoel voor de persoon aan de kant wordt geschoven raakt je zo diep. Was ik nu maar gewoon lekker een paar dagen thuis gaan zitten als ik hondsberoerd was, het lijkt niets uit te maken dat je je altijd plichtsgetrouw aan je taak kweet. De werknemer die zich standaard iedere maand twee dagen ziekmeldde en de werknemer die standaard te vroeg huiswaarts keerde zitten er nog en jij kan gaan, rechtvaardigheid nul daarvoor in de plaats stank voor dank.

Als je zwanger bent zie je opeens overal zwangere dames rondlopen als je ontslagen bent kom je ineens overal ontslagslachtoffers tegen. De meesten van hen zijn duidelijk persoonlijk geraakt door het ontslag. Wat kan ik eigenlijk was en is de vraag die ik mezelf veelvuldig stel. Door een ontslag ga je twijfelen aan je kunnen en je eigenwaarde loopt een behoorlijke knauw op.  Het verlies van een baan is meer dan alleen verlies van inkomsten, ik heb het idee dat dat flink wordt onderschat. Ik heb behoorlijk wat verdriet en verbittering gezien en heb zelf ook een proces gehad van acceptatie. Het is zo gemakkelijk om in boosheid en verzuring te vervallen en uiteindelijk ben je daarvan alleen zelf het slachtoffer de wereld draait vrolijk verder.

Ik heb inmiddels wel begrepen dat ontslag niet persoonlijk opgevat moet worden en ben bezig om mezelf om te scholen om toch weer wat meer kansen te scheppen voor een hopelijk fijne baan. Maar toch knaagt ook wel vaak de onrust en twijfel of het nog wel gaat lukken, willen ze me nog wel? Ik geef er niet om of ik veel geld kan verdienen, wil het liefste iets doen waar ik me prettig bij voel, geld is secundair maar blijft helaas wel belangrijk om een lekker leven te kunnen blijven leiden. Ik hoop dat er uiteindelijk ook bij de werkgevers een omslagpunt zal komen dat leeftijd niet meer zo’n cruciale rol zal spelen bij sollicitatieprocedures. Het zal wel moeten toch? De arbeidsmarkt kan zich toch niet blijven richten op de jeugd terwijl de samenleving vergrijsd?

Wil je weten wie de ploetervrouw is? Lees dan Wie en waarom

Feestgedruis

Zaterdag was een feestelijke dag. We waren uitgenodigd voor twee feestjes.  verjaardag-1Het is fijn om te bemerken dat mijn alter-ego lekker wordt opgepikt, ik werd bij beide feestjes vaker begroet met ‘hé ploetervrouw’ dan met mijn geboortenaam. Dat deed de ploetervrouw deugd, geeft me toch het gevoel dat ik niet voor alleen Jan met die hele korte achternaam zit te typen. Ben wel zo’n ijdeltuit dat ik toch erkenning zoek voor mijn ‘noeste’ arbeid. Bij een andere festiviteit een paar maanden geleden nam iemand mij serieus terzijde om in alle ernst te vragen waarom ik mijn website de ploetervrouw noemde, dat was zo negatief en ik was toch zo’n leuke vrouw, ploetervrouw dat kwam zo tobbend over.

Feest één was bij gezin A te L, de kinderen van het gezin hadden de respectabele leeftijden van 19 en 16 bereikt en daar moest natuurlijk op gedronken worden. Moeder P en vader J vormen een gezellig feestsetje, na de vorming van gezin A is via natuurlijke weg een heldere verdeling der (feest)taken ontstaan. Vader J geniet het meest als hij de pollepel ter hand kan nemen om de inwendige mens te verblijden met lekkere happen, en moeder P investeert veel tijd in gezelligheidssfeeroptimalisatie. Als ik hun stulp bezoek is er minimaal één muur opnieuw gesausd. Een bezoek bij de ploetervrouw verloopt zonder verassingseffect, als de meubels eenmaal zijn gesitueerd blijven ze een decennium op exact dezelfde plek staan, muren worden pas gesausd als de oorspronkelijke kleur niet meer definieerbaar is.

Voor de volgende festiviteit trokken we verder naar het zuiden, nicht S vierde haar 40ste verjaardag. Het leven van S heeft zeventien jaar geleden door een noodlottig auto-ongeluk een tragische wending ondergaan. Van de een op de andere dag veranderde ze van een jonge sportieve vrouw die stond te trappelen om met het volwassen leven te beginnen in een vrouw met een hoge dwarslaesie. Wat ze meemaakt is voor geen mens te bevatten, de zwaarte van haar handicap en de gevolgen daarvan zouden reden genoeg zijn om het bijltje erbij neer te gooien. Maar dat doet ze niet i.p.v. daarvan toont ze haar enorme kracht en levenslust door verder te gaan en zoveel mogelijk uit het leven te halen. Ik denk vaak aan haar, als ik eens een rotdag of een depressieve gedachte heb verfoei ik mezelf, geen enkele reden voor gezeur denk ik dan, S die heeft pas reden tot gezeur. Het feest was super, S zag er fantastisch uit, ze straalde en genoot en iedereen genoot met haar mee.

Na het feest boden we nicht A die vlak bij ons in de buurt woont een lift naar huis aan. A is het type die doorgaans veel levendigheid met zich meebrengt maar gaandeweg de route verflauwde het geluid achter mij. Toen ik achteruit keek om te checken of het wel goed ging op de achterbank zag ik een bleek weggetrokken gezichtje. Ze zag eruit of ze heel snel afscheid zou gaan nemen van haar maaginhoud. Ik ben gewend aan kotsers op de achterbank (twee wagenzieke kinderen) dus in de voorklep van de auto liggen standaard plastic zakjes. ‘Oh wat goed’, piepte A bleekjes, ‘Sorry, sorry, oh ik voel me net zestien, wat errug!’ ze bracht de plastic zak naar haar mond en gaf zich de volgende anderhalf uur over aan de ellendige staat waarin ze verkeerde. Eenmaal bij haar woning gearriveerd stond ze zo zwakjes op haar benen dat ze niet de indruk wekte dat ze heelhuids de tocht naar haar appartement boven zou gaan redden. Het leek me verstandig haar netjes naar haar woning te escorteren.  De volgende dag appte ze dat ze een eitje aan het bakken was en dat ze wel een harstikke leuk feest had gehad en lekker had gedanst!

Wil je weten wie de ploetervrouw is? Lees dan Wie en waarom

 

Blogdip

 

Het jongste ploeterkind komt thuis en ziet dat ik bezig ben een blog te schrijven, plagiaat‘ik weet hoe je echt een succesvolle blogger kunt worden’, zegt ze. ’ Je moet schrijven over voeding, mode of make-up’. Daar was ik reeds achter gekomen. De blogs van ‘Groene meisjes’ die het wiel voor de 2000ste keer aan het uitvinden zijn door een nog beter recept van de aller-aller-allerlekkerste dubbelgebakken appeltaart met gezouten karamel vulling te beschrijven of de blogs waar modepopjes en make-up pubers beschrijven welke tas bij welke sjaal past en welke lipgloss  nu echt 48 uur blijft zitten zijn talrijk én ze worden enorm goed gelezen. Ik ben me ervan bewust dat mijn geleuter over dagelijkse ditjes & datjes  geen groot publiek zal kunnen bekoren maar het is het enige wat ik kan en leuk vind om te doen.  Dat een bekende schrijfster gebruikt maakt van mijn tekst ‘ík ben een ploeteraar’, (ik was toch echt eerder, Franca) heeft niets met dit alles te maken maar ik vind het gewoon leuk om te vermelden vandaar de foto.  Pure plagiaat en dat van Franca Treur(ig), Shame on you!

Ik zit de laatste tijd wel in een blogdip, het heeft niets te maken met writersblock, ik heb zat ideeën. Ik lijd meer aan het ‘als-ik-niet-leer-of-niet-solliciteer-ben-ik-niet-goed-bezig-syndroom’. Het is een rotsyndroom want het werkt verlammend. Ik voel me schuldig als ik niet aan het leren ben. Als ik niet leer of een poging tot leren aan het doen ben, ben ik soms uren vacatures aan het doornemen waar ik eigenlijk helemaal de kwalificaties niet voor heb. Zinloos tijdverdrijf, achteraf bedenk ik altijd dat ik in die verloren tijd beter een blogje had kunnen typen, had ik nog wat lollige uurtjes kunnen beleven.

De afgelopen maanden, d.w.z. voordat ik de cursusdoos met boeken voor de doktersassistente opleiding binnen had gekregen, was ik in een zeer creatieve stemming. Als ik zin had om te schrijven schreef ik en als ik zin had om te schilderen dan schilderde ik. Daarnaast was er altijd nog wel een klus in huis of in de tuin, geen moment verveling. Ik besef dat het een vrij decadent bestaan is om je tijd naar eigen inzicht te kunnen indelen, het is slechts weinige gegeven en het is zeker eindig. Er groeit van alles in mijn tuin maar een geldboom heb ik helaas nog niet kunnen ontwaren.

De reacties op mijn carrière-switch van de commercie naar de zorg variëren van Jak-waar-begin-je-aan tot aan top-dat-moet-je-doen. Het Jak-idee wordt doorgaans veroorzaakt door de perceptie van menigeen dat een assistente de ganse dag met de eendenbek in de hand de vrouwelijke flora en fauna aan het bestuderen is. Nu dien ik te bekennen dat het eendenbek-gedeelte van de opleiding mij absoluut het minste bekoort. Aan ieder beroep kleeft een keerzijde en die van mijn toekomstige beroep zit op kruishoogte.

Een carrière als doktersassistente was niet mijn kinderdroom, ik was liever de baas dan de assistente maar in mijn huidige levensfase dien ik ook pragmatisme te betrachten. Ik wil weg van de commercie, van geld en grafiekjes word ik niet blij en ik ben niet trots als ik iemand iets aangesmeerd heb. Ik wil contact met mensen en ik wil het gevoel hebben van voldoening, dat ik iets aan het doen ben waar ik anderen mee help.

Ik wil ook zo snel mogelijk weer aan de slag kunnen, de opleiding is overzichtelijk en ik wil gewoon heel banaal een lekker omkaderd beroep. Ik kan dan op een feestje zeggen “ik ben doktersassistent” en iedereen weet wat ik bedoel. Voorheen lukte me dat niet zo, ik verzandde dan in een omschrijving van mijn beroep en dat kwam er meestal op neer dat de aandacht bij de gesprekspartner aanzienlijk verslapte na de eerste drie woorden van mijn uitleg. Ik heb het ook altijd bijzonder gevonden dat de eerste vraag op een feestje bij een vreemde meestal is wat doe je? Alsof je beroep je hele zijn definieert, Ik ben nooit geweest wat ik doe, ik ben gewoon wie ik ben.

Ben je benieuw wie de ploetervrouw is lees dan Wie en Waarom

 

Alle tekst op deze site is © ploetervrouw