Klaagzang

Ik ben nu sinds een paar weken stage aan het lopen bij een huisartsenpraktijk in mijn woonplaats en tezamen met de start van mijn stage ben ik ook in de hel beland die in de volksmond zo lekker zoetsappig de overgang wordt genoemd. Overgang? Niks overgang, ik betitel het liever als de overleefgang. Ja, ja, ik kom publiekelijk uit de kast als echte VIDO (Vrouw in de overgang).

Heb ik eindelijk vrede gesloten met het feit dat de vruchtbare jaren passé zijn, dat ik er niet meer onderuit kan, ik ben echt een 50-plusser, een Max-vrouw, moet ik daarbovenop ook nog dealen met de nóg beroerdere status van hormonale Max vrouw. Mijn dagelijkse gemoedstoestand is te vergelijken met een woest berglandschap, soms zit je boven op die berg om vervolgens weer spartelend onderaan in het dal te belanden, en dat fluctueert per minuut. Ik word gedomineerd door hitte-aanvallen die starten bij mijn tenen om vervolgens in een rap tempo mijn hele lijf over te nemen. Dat gebeurt op de gekste momenten gedurende de hele dag en nog vervelender gedurende de hele nacht, nooit beseft dat een mens zoveel vocht kan laten vloeien uit die ieniemienie poriën.

Voorheen viel ik in slaap nog voordat mijn hoofd het kussen raakte totdat het irritante gepiep van mijn wekker me mijn bed uit dirigeerde, tegenwoordig word ik vier keer per nacht wakker omdat mijn lichaamsthermostaat op hitte-alarm staat. Niet alleen het zweet vloeit rijkelijk, ik zit ook regelmatig met wangen zo rood als rood maar kan zijn, die zo warm worden dat ik serieus overweeg om er eens een lekker spiegeleitje op te bakken. Is ook niet echt fijn als je net tegenover mevrouw P zit om haar bloeddruk op te meten. Haar bloeddruk is oké terwijl ik met mijn tomatenwangen de mijne naar ongekende hoogte laat stijgen.

De overgang werd ooit eens door Linda de Mol ‘niet sexy’ genoemd en vanwege die reden was ze dan ook van plan het onderwerp consequent te negeren in haar magazine. Ik ben het met haar eens, het is een niet sexy onderwerp maar het overheerst nu mijn leven, negeren kan niet dus deel ik het maar. Mijn stage is leuk, maar ook inspannend, ik moet me immers inwerken in een wereld die helemaal nieuw voor me is. Vanuit een wereld waar geld centraal stond, kom ik nu in een wereld waar de mens centraal staat met een totaal ander jargon en andere mores. Ik zou me dus goed moeten kunnen concentreren en dat lukt niet altijd vanwege slaapgebrek.

Als u inmiddels nog steeds leest en niet afgehaakt bent. Bedankt voor uw geduld, dat geklaag dat lucht soms best wel effe op! Ach het gaat allemaal weer over, ooit.

De overgang van de ploetervrouw moet natuurlijk niet resulteren in de ondergang van de ploeterman. Arme ploeterman, hij deelt het leven met drie vrouwen waarvan twee pubers en één VIDO. Dat moet best zwaar zijn dus als je hem tegenkomt, wees lief tegen hem!

Geen idee wie de ploetervrouw is? Lees wie en waarom.

Wraak

‘Huh? Waarom past die sleutel nou niet?’, voor de zesde keer probeer ik de sleutel in het sleutelgat te peuren, de punt past er zelfs niet een klein beetje in. Het is zondagnacht half vier, ik sta beneden voor de deur van het appartementencomplex van schoonmama C. in Terneuzen, als we naar Terneuzen gaan logeren we altijd bij haar. Helemaal helder is mijn blik niet meer, wijn maakt meer kapot dan je lief is. Ik blijf proberen tot ik echt zeker weet dat het niet de drank in de vrouw is die ervoor zorgt dat het sleutelgat de sleutel weigert. Het wordt steeds frisser. Toch maar schoonzus M. bellen die mij de sleutel heeft gegeven. `Zeg is dit wel de goede sleutel?’, op de achtergrond harde muziek, het feest is duidelijk nog niet voorbij. Gelach op de achtergrond en wat gerommel ‘Volgens mij wel, dat was toch de goede sleutel?’, hoor ik haar zeggen, ‘even kijken hoor’. Oké, het is duidelijk dat ik op dit moment van die kant geen redding kan verwachten. Ik zal toch moeten aanbellen, helaas, en dan maar hopen dat er ook iemand is die de bel hoort.

‘Hallo…… wat is er?’, na een aantal maal bellen klinkt de slaperige stem van de ploeterman door de intercom. ‘Sorry, ik kan er niet in, ik heb de verkeerde sleutel meegekregen’. Hier baal ik enorm van, een paar uur eerder waren de ploeterman, schoonmoeder, en kind al huiswaarts vertrokken. Verjaarsfeestje van nicht R begon net gezellig te worden dus ik weigerde als een ware ploeterpuber om mee terug naar het huis van schoonmoeder te gaan, schoonzus had nog wel een extra sleutel, de weg naar huis was van later zorg. ‘Hoe kom je dan thuis?’, vroeg het ploeterkind nog bezorgd. ‘Maak je daar maar niet druk om!’, een 50+ er die verantwoording af moet leggen aan dochter van dertien, ik voel me Eddy uit Absolutely Fabulous. In halfslaap hoor ik de volgende ochtend de stem van C die praat tegen de ploeterman voor de deur van de slaapkamer ‘het klopt hoor, die sleutel past echt niet’. Gelukkig, veronderstel dat de sleutel wel had gepast, dat mijn vertroebelde blik en mijn verstoorde coördinatievermogen de sleutel niet in het slot had doen passen, dat had ik nog jaren kunnen aanhoren.

De volgende dag valt het kwartje. Boontje komt om zijn loontje, het kan lang duren maar uiteindelijk krijg je toch terug wat je verdient. We gaan terug naar juni 2000, de ploeterman en ondergetekende wandelen door een zonnig Barcelona als de telefoon gaat. ‘Ha hoe is het?’, zwager A. uit Terneuzen (echtgenoot van M) aan de lijn. ‘Zeg, die sleutel he die ik van jullie heb gekregen heb ik nu al verschillende keren geprobeerd die past niet, is dat wel de goede sleutel?’ A. staat met wat vrienden en slaapzakken voor de deur van ons appartement in Amsterdam. Ze zijn naar Amsterdam gekomen voor de EK 2000. Ze hebben de sleutel gekregen, natuurlijk kunnen ze in ons huis logeren als wij een week in Spanje zitten. De sleutel blijkt uiteindelijk heel goed te passen maar niet op de voordeur, wel op de deur van de meterkast.

De ploetervrouw zoekt naar een stage adres voor doktersassistent. Liefst in haar eigen dorp Landsmeer of anders in Amsterdam e.o.

Nog niet bekend met de ploetervrouw? Lees dan Wie en waarom

25 april is een mooie dag!

Ik heb in mijn leven weinig noemenswaardigs gepresteerd, ik heb nooit de Mount Everest beklommen, geen medicijn tegen Alzheimer ontwikkeld en helaas heb ik het schuursponsje niet uitgevonden. Wat ik wel op mijn naam kan schrijven, is dat ik mijn twee dochters op dezelfde dag, 25 april, geboren heb laten worden. De thuisbevalling van dochter nummer 1 op 25 april, 1999 ontaardt in een bloedbad. Ik eindig na een zeer pittige bevalling met baby en al in het ziekenhuis en bij verdere zwangerschappen zal ik op medische gronden in het ziekenhuis moeten bevallen.

Het is 24 april 2003, ik ben hoogzwanger van de tweede (uitrekendatum 6 mei). Ik heb zojuist de bestelling van de geboortekaartjes afgerond en ben met mijn gigantische buik nog even naar de Hema gehobbeld om een verjaarstaart voor dochter P te bestellen, die de volgende dag haar vierde verjaardag zal vieren. Thuisgekomen loop ik naar de badkamer met het fijne gevoel dat ik klaar ben met al het geboortegeregel en plots voel ik een warme straal vocht langs mijn rechterbeen naar beneden in de schacht van mijn laars sijpelen. Dit gevoel herken ik nog van de eerste zwangerschap, toen stond ik te wachten op mijn beurt in een loei-drukke winkel en voelde precies hetzelfde, met het enige verschil dat ik toen echt even in paniek raakte en begon te twijfelen of ik nu al niet meer op mijn sluitspieren kon vertrouwen.

De procedure is me nu bekend, als de weeën niet spontaan op gang zullen komen worden ze vanwege verhoogd infectiegevaar binnen ongeveer 48 uur in het ziekenhuis opgewekt. De uitrekendatum van de baby is twaalf dagen later, ik verwachtte totaal niet dat ze zich nu al aan zou dienen. Ik hoop nu toch wel vurig dat het kindje dan wel de volgende dag op 25 april ter wereld zal komen en dan niet op de 26ste. ‘Als je denkt dat de weeën serieus beginnen te worden ga dan zelf maar direct richting ziekenhuis, kom ik er ook naartoe’, zegt de verloskundige die even langs wipt om de situatie te bekijken.

Mijn moeder wordt ingeschakeld om bij ons thuis op dochter P. te passen. We eten samen wat en hangen nog even de slingers op voor verjaardag van P. de volgende dag en besluiten maar vroeg naar bed te gaan, je kunt beter je krachten zoveel mogelijk sparen. Het is ongeveer 23:00 Pm, mijn moeder blijft nog even beneden om naar Paul de Leeuw te kijken. Op het moment dat mijn hoofd het kussen raakt voel ik een lichtelijke kramp, ik herken het direct als een wee.

Bij de eerste zwangerschap hadden de weeën ettelijke uurtjes gevergd dus ik ga ervan uit dat het deze keer ook niet zo’n vaart zal lopen. Dat blijkt al heel snel een grote vergissing, binnen de kortste keren weet ik niet meer waar ik het zoeken moet, de lichte weeën worden al snel sterker en sterker en zonder enig besef van tijd lijk ik in een ware weeën storm te geraken. ‘Hoelang zit ertussen?’ vraagt de ploeterman vertwijfeld, ‘we moeten naar het ziekenhuis.’ Ik kan het zelf niet meer aangeven wanneer ze beginnen en ophouden en kan van de pijn amper meer praten, ik ben alleen maar bezig te overleven. Wat een ellende, wat heb ik mezelf in Godsnaam aangedaan?

Mijn moeder is door het tumult naar boven gesneld. De verloskundige wordt gebeld en door de telefoon hoor ik haar zeggen, ‘ik hoor het al, ze kan nu echt niet meer naar het ziekenhuis, ik kom er zo snel mogelijk aan!’ Daar staan ze dan aan mijn bed, man en moeder, in paniek, ze moeten nu echt een bevalling gaan begeleiden. Ik kan het niet meer tegenhouden, dat kind moet eruit. En terwijl ik me overgeef aan natuurkrachten die niet meer te stoppen zijn ondersteunen man en moeder het hoofdje van de baby en leggen het kindje op mijn buik.  ‘Wat is het?’ vraag ik terwijl ik naar het vers geboren wezentje kijk. ‘Een meisje’, zegt mijn moeder. De baby heeft nog geen kik gegeven. ‘Ze ligt zo stil, leeft ze nog wel?’  Pfff……  hoor ik, de baby zucht een klein zuchtje, ze ligt heerlijk diep te slapen. De bevalling heeft op haar niet veel impact gehad in ieder geval. Het is halfeen ′s nachts, 25 april.

Gelukkig arriveert de verloskundige niet lang daarna, ze neemt de taak over van de amateur verloskundigen die de klus prima hebben geklaard en blij zijn dat ze het stokje overneemt. Alle angst voor medische complicaties blijken ongegrond, het was een snelle en voorspoedige bevalling. Dochter P. heeft niets van alle consternatie gemerkt en heeft in haar kamertje naast ons lekker door liggen slapen.

De volgende ochtend komt ze al vroeg onze slaapkamer binnen, ze kijkt naar de baby die tussen ons in ligt te slapen en zegt met tranen in haar ogen ‘Is de baby voor mij, voor mijn verjaardag? Maar mama ben ik dan een tweeling?’.  Ik heb haar nog nooit zo zien stralen als de die dag en de weken erna, zo gelukkig is ze met haar zusje.

Op 25 april, 2017 vieren we de veertiende en achttiende verjaardag van mijn mooie dochters, Hieperdepiep hoera!

Weet je niet wie de ploetervrouw is lees dan Wie en waarom.

Ooit wel eens geld door het toilet gespoeld?

Ben een tijdje offline geweest, was druk met andere zaken en nam geen tijd voor de broodnodige schrijfontspanning. Als creatief directrice van de Ploetervrouw hoef ik gelukkig alleen verantwoording af te leggen aan de ploetervrouw, en heel toevallig ben ik dat zelf. Er waren wel enkele ploeterfans die mij, vanwege de radiostilte op mijn blog, aarzelend polste of het allemaal wel goed met me ging (wat ik dan ook wel weer kan waarderen). De aanleiding voor deze creatieve oprisping is het volgende. Ik vrees nu echter wel dat de oplettende lezer een zeker thema begin te ontwaren in mijn schrijfsels. Ach je legt je ziel toch een beetje bloot in zo’n blog nietwaar?

Wij zijn in het bezit van een Sanibroyeur in de badkamer. Voor degene die geen flauw idee heeft waar ik het over heb, dit is een toilet die kan worden aangesloten op de waterleiding, hierbij wordt gebruik gemaakt van een vermaalsysteem waarna de hele toiletreutemeteut gedecimeerd door de leiding kan worden geperst. Dit vermaalmotortje maakte de afgelopen week een beetje triestige indruk, voorheen ronkte de motor na het indrukken van de knop er vrolijk op los maar nu hoorde ik alleen wat flauw gereutel en leek de fut er wel uit te zijn. Ik probeerde het nog een aantal maal maar het geluid van de motor verflauwde steeds meer tot een zielig gepiep en ik was bang dat de hele boel in de soep zou draaien als ik het nog verder zou proberen. Ik fabriceerde een ‘Toilet niet gebruiken defect papier’ en plakte het op de pot om de rest van het gezin te behoeden de wc te gebruiken en schakelde de monteur in.

Na een aantal dagen toiletleed, je moet toch steeds maar weer de trap naar beneden nemen voor de sanitaire ontspanning, te hebben doorstaan arriveerde de beste man. ‘Als de motor defect is zou het zomaar kunnen dat je beter een nieuwe kan bestellen dan de oude repareren’, keuvelde hij vrolijk achter mij terwijl we de trap opliepen naar de badkamer. Het zal toch niet he, dacht ik verschrikt, zo’n geval inclusief de kosten van reparatie kan flink in de papieren lopen.  De man posteerde zich gehuld in vol monteurornaat naast de pot en drukte de knop in  BRRRRrrrrrrrrrrrrrr…. de motor ronkte er lustig op los, er leek geen vuiltje aan de lucht.  Na nog eens een kleine 10 keer proberen wisten we het zeker, niets aan de hand, de motor deed het als een zonnetje. ’Zou kunnen dat een dopje van de wc-bril in de motor is gekomen en dat het nu erdoorheen is geslagen de leiding in’, zei de man terwijl hij de bril omhoog deed. Inderdaad, aan de onderkant van de bril was de helft van een plastic dop afgebroken en nergens meer te bekennen. Afijn de voorrijkosten zouden 50 euro bedragen, als de beste man het indrukken van de knop als reparatie bij zijn bedrijf zou melden kwam er wederom 50 euro bij. Het voelde alsof ik 100 euro door de Sanibroyeur had laten vermalen.

Dit incident deed me terugdenken aan de geboorte van de jongste dochter D. De baby was net een dagje oud en we hadden deze keer in tegenstelling tot de kraamhulp bij de geboorte van de oudste een vlijtige vrouw, ze waste en poetste er lustig op los.  ‘De verwarmingsketel doet het niet meer’, kwam ze me melden. Dat is best wel lastig met zo’n vers geboren baby dus de monteur moest met spoed komen. De man arriveerde en stond vrij snel weer voor mijn neus om te melden dat het euvel was verholpen. ‘Is wel handig als de stekker van de verwarmingsketel in het stopcontact zit mevrouw”, zei hij vrolijk. De kraamhulp had driftig staan strijken op zolder en had voor het gemak maar even de stekker van de verwarmingsketel uit het stopcontact gehaald om plaats te maken voor het strijkijzer, ze was alleen even vergeten de stekker van de ketel weer terug te plaatsen. Het grapje koste een kleine 100 euro vanwege de spoed. Uitgeven cq weggooien van pecunia gaat helaas een stuk sneller dan het verdienen ervan.

Je weet inmiddels vast wel wie de ploetervrouw is. Zo niet lees dan Wie en waarom

De appel en de boom

“Het wc-blokje is uit de pot verdwenen weet jij hoe dat kan? ”, vraag ik aan de ploeterman. “Ja dat weet ik, nadat ik gisteren naar de wc was geweest was het appelboom-2ding ineens verdwenen, hoogstwaarschijnlijk doorgespoeld denk ik” antwoordt hij doodleuk. Het kwartje begint bij mij te vallen, gisteren is ons gezin ternauwernood ontsnapt aan een mini watersnoodramp, de toiletpot leek bijna te gaan overstromen na het doortrekken, de doorgang werd geblokkeerd en ik snapte er niets van. Na eerdere riooldrama’s is iedereen doordrongen van de noodzaak van het naleven van het toiletgebruik protocol, d.w.z. de pot is exclusief bestemd voor de lozing van lichaamseigen producten.

Ik kijk hem vol ongeloof aan, “dit meen je toch niet he? je ziet dat ding verdwijnen in de toiletpot en jij laat het zomaar gebeuren? Dan vraag je toch om een verstopping.” Ik begin aardig geïrriteerd te raken, mijn stem krijgt een octaafje erbij, “je had dat ding gewoon met je handen er gelijk uit moeten vissen, straks zitten we met een giga-rekening van de loodgieter’. Als er iemand in dit huis zijn stem verheft wordt die doorgaans met een nog hardere stem van repliek gediend dus de ploeterman schreeuwt vrolijk terug. “Tja, maar wie hangt er nu zo’n raar ding op in het toilet, dat is toch onzin, levensgevaarlijk, slaat werkelijk helemaal nergens op. Degene die zoiets ophangt die vraagt gewoon om problemen!”

Een paar dagen voor dit incident voeren we een pittig ouder-kind gesprek met jongste dochter D. Ze heeft haar woordrapport mee naar huis gekregen en daar prijken een aantal onvoldoendes op die met name te wijten zijn aan het niet op tijd inleveren van schoolwerk. Op de vraag waarom de werkjes niet op tijd zijn ingeleverd passeren er verschillende redenen de revue, van “Ja, maar Sofie had het ook niet op tijd ingeleverd” tot “toen ik op wilde schrijven wat ik moest inleveren was de les al voorbij”. Eigenlijk is de conclusie van D dat de rest van de wereld schuldig is aan het feit dat zij haar opdrachten niet op tijd inlevert, D treft geen enkele blaam.

Het is niet de eerste keer dat de onderwerpen verantwoordelijkheid nemen en de schuld bij jezelf zoeken worden aangesneden dus de ploeterman en ondergetekende kijken elkaar aan op het moment dat D diep zuchtend en met rollende ogen kans ziet om aan deze oudergesprekmarteling te ontvluchten en de kuierlatten neemt. We vragen vertwijfeld aan elkaar ‘altijd de schuld bij een ander leggen van wie heeft ze dat toch?’ Bij negatieve karaktertrekken van je eigen nageslacht kun je sowieso maar beter de schuld in de schoenen van de genen van de verre, onbestaande, achterlijke tak van de familie schuiven.

Vandaag is een dag dat er twee mysteries in één klap worden opgelost. De oplossing van het mysterie van de verstopte pot verheldert tevens de prangende van-wie-heeft ze-het-toch-erfelijkheids-kwestie? Laat de verre familieconnectie-theorie maar zitten, deze appel blijkt zoals gewoonlijk dicht bij de boom te vallen.

Wil je weten wie de ploetervrouw is? Lees Wie en waarom.

Hausfraufalen

Ik houd van het zonlicht in mijn, op het zuiden gelegen, woonkamer. De zon en ik, het is een haat-liefde verhouding. Ik kan echt van zonhaar genieten, zeker van haar eerste voorjaarsstralen waarmee ze zo vlijtig haar best doet om je verwinterde botten weer lekker door te warmen. Ik leef toe naar het moment dat ze net genoeg warmte afgeeft om de openslaande deuren naar de tuin te openen. Dan zet ik een stoel binnen in het huis tussen de deuren en als ik dan haar stralen op mijn gezicht voel branden kan ik zomaar even heel intens gelukkig zitten zijn.

Maar die koperen ploert kan me ook tergen, af en toe neemt ze heel sadistisch zo’n positie voor het raam in zodat haar stralen al mijn hausfrau-tekortkomingen genadeloos bloot leggen. Zo’n positie dat het schelle licht werkelijk elk stofje op de kast, elk streepje en vlekje op je ramen dubbel en dwars lijkt te accentueren. Dat is voor mij een moment van ongelofelijke frustratie omdat ik van tevoren al besef dat ik, ondanks het feit dat ik met alle middelen van de wereld zal proberen om de strepen en de viezigheid te bestrijden, jammerlijk in mijn schoonmaakmissie zal falen.

Ramen zemen, ik kan het gewoonweg niet. Ik begin voortvarend en kom in den beginne altijd terecht in een gevoel van euforie, nu zal het me eindelijk eens lukken om die schoften te laten schitteren en glanzen. Ik spons, zeem en gebruik de meest geavanceerde doeken om de randen af te nemen, het lijkt, als ik het zo van de buitenkant bezie, zelfs wel heel even of het me dit keer gaat lukken. Maar als ik dan ben uitgesponsd en met de zeem in mijn hand vanaf de binnenkant de schone-ramen-check verricht zie ik ze schaamteloos zitten, helverlicht door madame soleil, die rotzakken van strepen en plekjes. De kwelgeesten, ik kom nooit meer van ze af.

Ik ben nu eenmaal sowieso geen Truus de mier, ik haat een vies huis dus ga ik soms als een Razende Roeland door het huis heen, maar schoonmaaktalent heb ik niet. Gewapend met mijn Ajax en stofzuiger bestrijd ik het rondvliegend stof. Niets is zo ondankbaar als schoonmaakwerk, heb je net de stofzuiger terug in zijn hok gezet komt er een kind of man met modderpoten nog even snel de kamer in om zijn/haar vergeten sleutel scoren, om gek van te worden. Het schoonmaakgen zit niet in mijn tak van de familie helaas, mijn moeder was ook niet zo’n antibacterieel type.

De kouwe kant daarentegen schittert van talent, schoonmama is een echte schone mama. Ze zeemt, sopt en boent als een witte tornado en ze heeft er nog schik in ook. Schoonzus is een witwas-Wonder Woman, voor het aanschouwen van haar witte was is het opzetten van een zonnebril geen overbodige luxe. Ik ben een absolute sponsslons, een wassukkelaar, mijn witte was vergrauwd, mijn huis verstoft. Ik heb jaren geploeterd om een universitaire graad te behalen maar soms denk ik dat ik beter die kostbare tijd op de huishoudschool had kunnen doorbrengen. Had ik nu met mijn schoonmaakdiploma op zak schaamteloos kunnen genieten van mijn glanzende ramen en frisknisperende witte wasgoed.

De ploetervrouw is geen poetsvrouw. Wil je weten wie ik ben? Lees dan Wie en waarom?

 

 

2017 wordt een schitterend jaar!

Het jaar 2016 had een slecht begin en een slecht einde. Voor mijzelf begon het jaar met een ontslag waarvan de nasmaak zeer bitter bleek te zijn, 2017daartussendoor gebeurde er nog wat ellende op mondiaal gebied met aanslagen, oorlogsgeweld en vluchtelingendrama’s en zo vlak voor en na de kerst nog wat persoonlijke drama’s waar vrienden/familie mee te maken kregen. Zo overleed er een vriend van schoonzus M op 53 jarige leeftijd (toevallig ook H) aan de gevolgen van kanker en stierf H de vader van mijn goede vriendin P vlak na de kerstdagen.

Als mensen, die ergens in de lijn van je leven een rol hebben gespeeld, overlijden lijkt het alsof er een markeringstekentje wordt gezet in je eigen levensverhaal. Ik ken P zo’n kleine dertig jaar, vanaf mijn 20ste ongeveer, en met P kwam ook vader H op mijn pad. H gaf me altijd het gevoel dat hij blij was om me te zien dat hij oprecht wilde weten hoe het met me ging. Een warme gastvrije man.

De ouders van P wonen in het zuiden van het land in een huis met hun bloedeigen mini-bos eromheen. Een groen privé paradijsje. In mijn studieperiode ging ik er logeren met vriendinnen en toen er mannen en kinderen in onze levens bijkwamen, was er elk jaar weer de zomer BBQ die P organiseerde voor haar vrienden bij het huis van haar ouders. Aan die BBQ’s hebben de man en ik en zeker ook de kinderen fijne herinneringen overgehouden. Het was er altijd een gezellige boel met veel mensen, tenten en kinderen, H keutelde daar met zijn pijp en koffiepot vrolijk tussendoor. Ik zie hem nog zo staan om je te verwelkomen bij de poort, zijn hond meestal in zijn kielzog.

Ik wilde het jaar 2017 graag met een vrolijke ploeter beginnen, een overlijden helpt daar niet echt in mee maar maakt het wel zonneklaar dat de laatste dag van je leven altijd sneller komt dan gedacht. H heeft een plekje in mijn hart en in mijn leven en waar het leven bij hem is gestopt gaat het bij mij nog door, maar hoelang dat is, dat weet ik gelukkig niet. Zo weten we bij het begin van het nieuwe jaar nog niet wat voor een ellende dit jaar zal brengen dus beginnen we allemaal toch weer vol goede moed aan een vers nieuw jaar. Om met de woorden van de grote filosoof Andre Hazes Junior te spreken: Leef, alsof het je laatste dag is! Dus iedereen heel veel liefde, voorspoed en vooral gezondheid toegewenst in 2017.

Nog niet bekend met de ploetervrouw? lees dan Wie en waarom

Alle tekst op deze site is © ploetervrouw

 

Kerstnostalgie

Als kind vond ik kerst fantastisch, ik leefde er ieder jaar naartoe. In mijn herinnering leek kerst bij ons thuis op een scene uit een zoetsappige kerstmusical, zingen deden we niet maar de harmonie spatte van ons af. In mijn hoofd althans, jeugdherinneringen zijn bedrieglijk, het magische denken in jkerste kindertijd legt soms een romantisch waasje over de werkelijkheid. Het Kerstverlangen hoort bij mijn kindertijd, het eerste-kerstdag-kriebel-in-mijn-buik-gevoel is verdwenen. Tegenwoordig verheug ik me meer op de tweede dag, dat is de dag dat we met zijn allen de hort op gaan.

Geloof speelde geen rol bij de opvoeding van mijn broer en mij. Mij ging het om de sfeer van kerst, om de lichtjes en de versieringen. Ik weet nog dat ik het als kind gezellig vond om samen de boom te versieren, ik herinner me de echte kaarsjes én de emmer water naast de boom. Ik vraag me af hoelang ik die echte kaarsjes daadwerkelijk nog heb meegemaakt, vast niet lang want echte kaarsjes zijn romantisch maar praktisch gezien een ramp. Nadat we afscheid hadden genomen van de echte kaarsjes werd er gekozen voor een snoer met bontgekleurde lampjes. Dat snoer vond ik ontzettend mooi, hoe meer kleur en blingbling er in huis kwam hoe kersteriger ik het vond. Pas jaren later toen mijn moeder verzuchtte dat we nu wel oud genoeg waren om de rood, groene en paarse lampjes de deur uit te doen, dat het tijd werd voor een mooiere witte kerstverlichting begreep ik pas dat ze het felgekleurde snoer altijd oerlelijk had gevonden.

De pakjes onder de boom hadden een ongelofelijke aantrekkingskracht, hoe langer ze er lagen des te nieuwsgieriger ik werd. Het stiekem voelen aan de pakjes en fantaseren over de inhoud was eigenlijk nog leuker dan het uitpakken zelf. Maar het absolute hoogtepunt van de eerste kerstdag was voor mij toch echt het ontbijt. Bij het ontbijt moest de huiskamer zo donker mogelijk zijn omdat de tafel door niets anders verlicht diende te zijn dan door de lichtjes in de boom en de kaarsjes op de tafel dus moesten we vroeg opstaan. Hoewel vroeg opstaan mij doorgaans alleen sacherijn oplevert stond ik als kind op eerste kerstdag altijd te trappelen om zo vroeg mogelijk naar beneden te gaan. Benieuwd naar de mooi versierde ontbijttafel. Mijn moeder dekte de ontbijttafel de avond ervoor en elk jaar zag die er weer anders uit. Dan stond het mooie serviesgoed op een gekleurd tafellaken versierd met linten en glitters, bij ieder bord stond een kaars.

Het ontbijtmenu bestond uit kersttimpen en kruidbroodjes (volgens mij typisch Rotterdams, warme broodjes met krenten en rozijnen met een bepaald kruidenmengsel met een flinke lik roomboter erop die er dan zo lekker in wegsmolt) en mijn lieve oma was er altijd bij. Mijn broer en ik deden altijd een wedstrijd wie de meeste broodjes naar binnen kon werken, tot buikpijn aan toe. Ik vond ze altijd heerlijk, zelfs als ik er nu aan denk loopt het water me in de mond. Na het ontbijt werden dan eindelijk de pakjes geopend.

Ouders en oma zijn al jaren geleden overleden en omdat we met het gezin sinds de geboorte van de kinderen afreizen naar de schoonfamilie in Zeeland voor de kerst heb ik de kerst-ontbijttraditie helaas nooit kunnen overdragen aan mijn dochters. Zij zijn opgegroeid met een andere traditie, met ingetogen blingblingvrije versiering, zonder linten, glitter en kersttimpen maar met rollade en kerststol op de ontbijttafel. Zij zullen, later als ze volwassen zijn, ongetwijfeld, net als hun moeder nu, met weemoed terugdenken aan kerstherinneringen uit hun jeugd. Toen je er nog van uitging dat alles altijd hetzelfde zou blijven en kerstvieren met je ouders en je oma een vanzelfsprekendheid was.

Als je niet weet wie de ploetervrouw is lees dan Wie en waarom